SITEMAP  -   ALGEMENE VOORWAARDEN  -  DISCLAIMER  -  PRIVACY

S P A A N S  ¡ M E   G U S T A !

VAKANTIE

Etymologie

De naam Spanje (Spaans: España) is afgeleid van de Latijnse naam Hispania, die werd gebruikt voor het hele Iberisch Schiereiland. Taalkundig gezien stamt deze naam echter niet af van het Latijn, en ook met andere Indo-Europese talen is geen duidelijk verband aan te wijzen. Er bestaan dan ook verschillende theorieën over de herkomst van het woord Hispania. Een van die theorieën is dat de naam uit het Grieks komt. De Grieken zouden de naam Hesperia aan het huidige Italië en Spanje hebben gegeven, omdat beide landen zich ten westen van een bepaalde ster (genaamd esperos) bevonden. Het woord Hesperia zou later zijn kunnen verbasterd tot Hispania. Volgens de meest geaccepteerde theorie stamt de naam echter af van de Feniciërs, een volk dat ooit het huidige Spanje bewoonde. Volgens deze theorie is dit te wijten aan het grote aantal konijnen dat zij op het Iberisch Schiereiland aantroffen. De Fenicische taal was nauw verwant aan het Hebreeuws, en in die taal sprak men over Spanje als I-sphanim, dat letterlijk 'klipdassen' betekent. De klipdas was een veelvoorkomend dier in Libanon, het land van herkomst der Feniciërs, maar toen zij in Spanje het konijn ontdekten, een voor hen onbekend dier, gaven ze het dezelfde naam. Daarom verwezen zij later naar Spanje als I-sphanim, waarvan het Latijnse Hispania zou zijn afgeleid.

 

SPANJE deel 1

geschiedenis
Al sinds het vroege Paleolithicum is Spanje bewoond zoals vondsten van restanten van neanderthalers bewijzen. De eerste beschaving waarvan gegevens bekend zijn is de in het huidige Andalusië gelegen legendarische stadstaat Tartessos die in de Bijbel bekend is onder de naam Tarshish. De Feniciërs uit Libanon stichten onder andere de stadstaat Gades (nu Cadiz) en worden later vervangen door de Carthagers. Vervolgens nemen de Romeinen Spanje in en blijven bijna 600 jaar.  Spanje in de Romeinse tijd vooraleer de Moren het Iberische schiereiland bezetten in het begin
van de achtste eeuw, was Spanje in handen van de Visigoten die Spanje bezet hadden tijdens de Grote Volksverhuizing die het West-Romeinse Rijk fataal werd. De bezetting van de Moren duurde bijna 7 eeuwen. Zij voerden de islam in en er ontwikkelde zich een Moors-Spaanse cultuur van hoog niveau. De herovering (Spaans: Reconquista) door de christenen was een langdurig proces dat eindigde met de val van Granada in 1492. Deze datum wordt beschouwd als de eigenlijke vereniging van Spanje.
Spanje werd vanaf dan een wereldmacht onder de Habsburgers (1504-1700) en de Bourbons (1700-1868). Het Spaanse rijk strekte zich over de hele wereld uit. Van 1701 tot 1714 woedde de Spaanse Successieoorlog. Deze resulteerde in een gecentraliseerde staat met aan het hoofd het huis van Bourbon.
In de tweede helft van de 19e eeuw leidde de Spaans-Amerikaanse Oorlog tot het verlies in 1898 van de laatste Spaanse koloniën op het westelijk halfrond (Cuba, Puerto Rico, Filipijnen).
In 1931 werd Spanje een republiek (Spaanse Republiek), nadat koning Alfons XIII gedwongen werd af te treden. Voortdurende politieke instabiliteit leidde uiteindelijk tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Die begon als een nationalistische opstand tegen de wettige republikeinse regering, maar was, met alle buitenlandse bemoeienissen, feitelijk een conflict tussen de democratie en het fascisme. Generaal Franco, leider van de nationalisten, kreeg steun van Duitsland en Italië, terwijl de regering werd geholpen door de toenmalige Sovjet-Unie. De nationalisten overwonnen, en generaal Franco bleef als dictator aan de macht tot zijn dood in 1975. Na de dood van Franco werd de monarchie hersteld. Juan Carlos, de kleinzoon van Alfons XIII, werd de nieuwe koning. In 1978 kwam een democratische grondwet tot stand die de sterk gecentraliseerde staatsvorm onder Franco wijzigde in een gedecentraliseerde structuur met autonome regio's.
Spanje in de oudheid

NAAR SPANJE DEEL 2

TOERISTISCHE INFORMATIE OVER SPANJE

CALPE (COSTA BLANCA)

 

TERUG NAAR VAKANTIE ETEN & DRINKEN SUBMENU

 

Geografie
Het landschap van Spanje bestaat voornamelijk uit plateaus, zoals de Spaanse Hoogvlakte, en bergketens zoals de Pyreneeën en de Sierra Nevada. De belangrijkste rivieren van het land zijn de Taag, de Ebro, de Duero, de Guadiana en de Guadalquivir. Spanje grenst in het oosten en zuiden aan de Middellandse Zee, in het noorden aan de Cantabrische Zee (het zuidelijk deel van de Golf van Biskaje) en in het westen aan de Atlantische Oceaan.

De zes grote bergketens van Spanje zijn de Pyreneeën, de Betische Cordillera en Sierra Nevada, het Castiliaans Scheidingsgebergte, de Cantabrisch Gebergte en het Iberisch Randgebergte. De Pyreneeën, die in het westen uitlopen tot in Galicië, zijn ontstaan als gevolg van het botsen van het Iberische subcontinent tegen het Europese continent.

De hoogste bergtoppen zijn de hoge Pico de Aneto in centraal Spanje, en de Picos de Europa in het westen. In de Sierra Nevada bevindt zich de Mulhacén, die met 3482 meter de hoogste berg van het Spaanse vasteland is. De hoogste berg van heel Spanje is echter de Pico del Teide op het Canarische eiland Tenerife. Andere bergen in Spanje zijn: Bola del Mundo, Circo de la Safor, El Yelmo, Monte Hacho, Montserrat, Monte Perdido, Pica d'Estats, Pozo de las Nieves, Turbón en de Zuilen van Hercules.
Klimaat
De geografische ligging van Spanje zorgt ervoor dat alleen het noordwesten (Galicië, Asturië, Cantabrië en Baskenland) onder invloed liggen van de zogenaamde straalstromen, en de rest van het land niet. Buiten dat heeft Spanje een zeer onregelmatig landschap, en is één van de meest bergachtige landen van het Europese continent. Dit alles maakt dat men zeer verschillende klimaten (en micro klimaten) kan onderscheiden. Grofweg kan het land worden verdeeld in de volgende klimaatzones:

Ÿ
Noordoostkust van de Middellandse Zee (Catalaanse kust, Balearen, en de noordelijke helft van het Valenciaanse land): Mediterraan klimaat: Warme en soms hete zomers en milde winters.
Ÿ
Zuidoostkust van de Middellandse Zee (Alicante, Murcia en Almería): Mediterraan klimaat: Hete zomers en milde winters. Erg droog, en bijna woestijnachtig, oftewel de droogste plek van Europa.
Ÿ
Zuidkust van de Middellandse Zee (Málaga en de kusten van Granada): Subtropisch klimaat Warme en soms hete zomers, extreem zachte en milde winters. Een gemiddelde jaartemperatuur van bijna 20 graden Celsius, ongekend hoog voor Europese begrippen.
Ÿ
Vallei van Guadalquivir (Sevilla en Córdoba): Lange zomers met extreme hitte en droogte, zachte winters. Bijna een woestijnklimaat.
Ÿ
Zuidwest Atlantische kust (Cádiz en Huelva): Warme, maar niet extreem hete zomers, zeer milde winters.
Ÿ
Spaanse Hoogvlakte (Madrid, Castilië-La Mancha en Castilië en León): Mediterraan klimaat met sterke invloeden van een extremer landklimaat. Lange en zeer hete zomers en koude winters.
Ÿ
Vallei van de Ebro (Zaragoza en het binnenland van Catalonië): Zeer hete zomers, koude winters. Bijna een landklimaat.
Ÿ
Noordatlantische kust (Galicië, Asturië, Cantabrië, Baskenland): Zeeklimaat met milde zomers en milde winters.
Ÿ
Pyreneeën: Frisse zomers en koude winters, gematigd nat klimaat, in sommige gebieden een zogenaamd Hooggebergteklimaat.
Ÿ
Canarische Eilanden: Subtropisch klimaat zonder seizoensveranderingen. Het gehele jaar door dezelfde zomerse temperaturen, woestijnachtig op de oostelijke eilanden, iets vochtiger op de westelijker gelegen eilanden.