QUÉ, CUÁL/ CUÁLES
QUÉ |
wordt gebruikt wanneer gevraagd wordt om een definitie |
CUÁL/ CUÁLES |
in de overige gevallen |
Ejemplos: | |
¿Qué es una fotocopiadora? Es un aparato que sirve para copiar documentos. |
Wat is een kopieerapparaat? Dat is een apparaat om documenten te kopiëren. |
¿Qué es tu padre? Es médico. |
Wat is jouw vader? Hij is arts. |
¿Cuál es tu número de teléfono? |
Wat is uw telefoonnummer? |
¿Cuáles son sus mejores recuerdos? |
Wat zijn uw beste herinneringen? |
QUÉ, CUÁL(ES) (zelfstandig gebruik)
Ejemplos: | |
¿Cuál de estas señoras es tu madre? |
Wie van deze dames is je moeder? |
¿Cuál es tu nacionalidad? |
Wat is jouw nationaliteit? |
¿Cuál es tu número de teléfono? |
Wat is jouw telefoonnummer? |
CUÁL/ CUÁLES – wat, welk(e), wie
Het wordt uitsluitend zelfstandig gebruikt (het kan dus niet direct voor een zelfstandig naamwoord staan) en krijgt het getal van het woord waar het naar vraagt. Het vraagt om een keus uit een groep personen of zaken die de spreker al kent, of die al eerder genoemd zijn.
Ejemplos: | |
¿Qué es esto? |
Wat is dit? |
¿Qué es usted? |
Wat bent u (van beroep)? |
¿A qué sistema te refieres? |
¿A qué sistema te refieres? Over welk systeem heb je het? |
Het is onveranderlijk en het wordt zelfstandig en bijvoeglijk gebruikt. Het vraagt om hoedanigheid of soort. Wanneer het bijvoeglijk gebruikt wordt, staat het direct voor het zelfstandig naamwoord.
QUÉ – wat, welk(e)